Oorlogsbelevenissen van AC Sijs

Home

Hoofdstuk 4                                                                        

DE BELEVENISSEN NA DE BEVRIJDING.

 

4.1 De oproep voor de OD

 

Enkele dagen na de bevrijding werd de OD  (ordedienst) in Axel opgericht. Personen die in militaire dienst hadden gezeten tijdens de mobilisatie, dienden zich te melden op het stadhuis en vervolgens in het pand van Kaatje Jans. Dat pand was op dat moment het hoofdgebouw  van de OD Dit melden moest gebeuren bij generaal Kruls. Adriaan moest zich ook melden. Verder konden ook vrijwilligers  zich aanmelden.

Bij aanmelding, kreeg je een oranje band rond je arm en een Duitse in beslag genomen karabijn mee.

De hoofdfunctie van de OD was voornamelijk wachtlopen.

NSB’ers, indien nog niet zelf op de vlucht geslagen, werden gevangen genomen door de OD .                                              

Adriaan en nog een aantal OD’ers kregen elk ongeveer 10 van deze NSB’ers onder hun hoede.

Deze ploegen van één OD’er en tien NSB’ers moesten zich vervoegen naar het slagveld langs het kanaal van Axel naar Hulst ( waar nu ongeveer  het Poolse Kruis monument staat).

De ploegen werden ingezet om de gesneuvelde Poolse en Duitse soldaten, die hier her en der in tijdelijke oorlogsgraven lagen, terug op te graven.

Dit om ze af te kunnen voeren naar de officiële oorlogsgraven.

De OD’ers moesten hierbij toezicht houden.

Adriaan kreeg  de graven toebedeeld bij de Liniedijk ( aan het eind van het straatje waar momenteel het keerpunt is voor de bussluis). Deze graven lagen in het land en naast het spoor. De NSB’ers moesten de graven met de hand en schop opgraven en de lichamen aan de kant van de weg leggen. Sommige lichamen lagen slechts 20 cm diep.

Gezien het feit dat deze lichamen hier al meerdere dagen lagen, was de stank ondragelijk.

Van sommige Duitse gesneuvelden was de ringvinger afgesneden. Adriaan had horen zeggen dat leden van de Belgische Witte Brigade dit hadden gedaan, deze roofden zo de gouden trouwringen. Deze leden van de Witte Brigade (Belgisch verzet) waren vanuit België met de Polen meegetrokken.                                                                                                                                  

Alle OD-leden kregen rode ‘teerzeep’ mee, met deze zeep moesten de NSB’ers hun handen wassen na de werkzaamheden. Dit was speciale ontsmettingszeep, om zo besmettelijke ziekten te kunnen voorkomen.

Volgens Adriaan is er zelfs een OD’er gestraft omdat hij de zeep voor zichzelf had gehouden, hetgeen een gevaar voor de volksgezondheid op kon leveren. Deze klus heeft een aantal dagen geduurd.

Wat Adriaan verder opviel was dat de bomen rond dit gebied allemaal zwaar beschadigd waren door de zware gevechtshandelingen die hier hadden plaatsgevonden.

 
4.2 Adriaan meldt zich vrijwillig bij de hulppolitie.
 

Kort na zijn dienen bij de OD gaf Adriaan zich vrijwillig op bij de hulppolitie.  Dit gebeurde bij commandant Goud.

Bij de hulppolitie kreeg Adriaan een fiets en moest toen o.a. samen met zijn collega Kees Faas surveilleren van Axel naar de Magrette naar Schapenbout en weer via de Sassing terug over de Buthdijk naar Axel.

Het was de bedoeling dat er controle werd uitgevoerd op het feit dat de mensen (en zeker de kinderen) zich niet met gevaarlijk oorlogstuig bezighielden, dat overal door de terugtrekkende Duitsers was achtergelaten.

Op een dag waren ze weer op pad. Kees Faas had van spelende kinderen gasmaskers en Duitse legerhelmen afgepakt. Adriaan vond dit maar flauwekul. “Laat die kinderen daar toch mee spelen”, zei Adriaan tegen collega Faas.

Op Schapenbout vonden ze een granaat van ongeveer 60 cm.

Adriaan zei vervolgens tegen collega Faas; “geef die helmen en gasmaskers terug aan de kinderen en neem dit ding maar eens mee”.

Collega Faas liet zich niet kennen en deed dit.

Adriaan is toen bij het terugfietsen 100 meter achter Kees Faas gebleven, voor het geval het projectiel zou ontploffen.

Faas had de granaat afgeleverd op het politiebureau, maar was hem kort daarna kwijt.

Adriaan had hem verkocht voor oud ijzer en het bedrag gedeeld met commandant Goud. 

De verdere taak van de hulppolitie was het inventariseren bij plunderingen.

Zo werd hij eens op pad gestuurd naar de Hulsterseweg waar een paar mannen hout aan het wegnemen waren van oude Duitse stellingen . Bij aankomst zag Adriaan wie het waren ,hij kende ze en zei, ‘Jongens stop hiermee want er komt hier zo verdere controle’

Deze mannen zijn later (!)opgepakt. Adriaan kreeg hier ook nog gezeur over omdat de mannen zeiden dat hij had gezegd dat ze dat hout mee mochten nemen , hetgeen natuurlijk helemaal niet waar was!

Adriaan heeft ongeveer drie maanden dienst gedaan bij de hulppolitie.

 
4.3 Adriaan bij de Grenswacht.
 

Nadat Adriaan drie maanden bij de hulppolitie was geweest, had hij het daar wel gezien.

Het is dan inmiddels januari 1945. Door wat aanmoedigingen van jongens die hij kende, meldde Adriaan zich uiteindelijk aan bij de Grenswacht. In eerste instantie was hij dit nog niet echt van plan

De Grenswacht was opgericht door de Binnenlandse Strijdkrachten onder leiding van Z.K.H Prins Bernhard. Adriaan meldde zich aan bij de sigarenwinkel van de oud NSB’er (!)Van Dorselaar in Axel. Dit pand bevond zich in de Noordstraat en was door de Grenswacht in beslag genomen. Het aanmelden was vrijwillig en kon alleen als je daarvóór in militaire dienst had gezeten.

Hier in Axel werd ook het militair(!) paspoort uitgegeven. Gezien het feit dat de grenswacht een initiatief was van het Engelse leger was dit paspoort ook een Engels legerpaspoort.

Op de voorkant is dan ook te lezen ;Army book 64.  Soldier’s service and paybook.

Fig. 23 is een scan van de binnenzijde van dit paspoort.

Fig.23 Militair paspoort van de grenswacht.

 

Op de stempels is af te lezen dat Adriaan viel onder Compagnie Terneuzen van de dienst Grensbewaking. Ook hier in Axel kreeg Adriaan zijn uniform uitgereikt. Dit uniform was een Engels legeruniform. Op beide mouwen zaten bij dit uniform op bovenarmhoogte mouwemblemen genaaid.’Straatnamen’ werden deze ook wel genoemd.

Op de linkerarm stond ‘grenswacht’ en op de rechtermouw stond ‘frontierquard’.

Op fig. 24 zijn voorbeelden van deze ‘grenswachtstraatnamen’ te zien. Adriaan werd bewapend met een Engels Lee Enfield geweer.

Fig 24  Mouwemblemen van een grenswachtuniform in 1945.
 

Vanuit Axel werd Adriaan met nog tweeëndertig mannen overgeplaatst naar Sint-Jansteen.

Hier werden ze ondergebracht in een burgerhuis. Dit huis was van de gezusters Plasschaert. Zij hadden vier huizen in hun bezit. Drie werden er gevorderd. Het huis waar ze zelf in woonden, moesten ze verlaten omdat dit het grootste was. Ze moesten verhuizen naar één van hun drie andere woningen.

De voornaamste taak was wachtlopen aan de grens bij Heikant en Kapellebrug.Dit wachtlopen moest voorkomen dat er ongecontroleerd gesmokkeld werd tussen Belgie en Nederland. Dit was een rustige tijd. Tijdens deze periode heeft Adriaan zijn Lee Enfield nog geruild met een Belg voor een Duitse karabijn.  In mei werd Adriaan dan uiteindelijk overgeplaatst naar Overijsel.

Met vrachtauto’s vertrokken ze via Almelo naar Hardenberg om uiteindelijk in Gramsbergen aan te komen.

Hier in Gramsbergen werden ze ook ondergebracht in gevorderde huizen.Adriaan zat met zestien mannen in een huis met garage van een NSB- fietsenmaker.

Ook hier bestonden de dagelijkse werkzaamheden, zelfs uit wachtlopen bij de Duitse grens.

Dit gebeurde onder leiding van de Engelse legertroepen.   Er werd die tijd door Adriaan regelmatig wat ‘gescharreld’.

Zo heeft Adriaan de vloerbedekking uit de gevorderde fietsenmakerwoning ‘gevorderd’ en tijdens zijn verlof mee naar Axel genomen.

Als bij het wachtlopen aan de grens de Engelsen even niet in de buurt waren, werd er regelmatig een kijkje genomen bij de Duitse boeren.

Bij de Nederlandse boeren was niets, geen kip of ei meer te vinden. Alles was tijdens de bezetting door de Duitsers meegenomen.

Adriaan nam bij zijn strooptochten bij de Duitse boeren regelmatig wat mee, daar was nog van alles te vinden. Zo heeft Adriaan zijn wapen, een Duitse karabijn, nog geruild voor een Engelse Stengun met een Duitse boer.

Ook heeft Adriaan eens twee ganzen meegenomen naar Gramsbergen,  deze in een houten krat van de fietsenmaker gestopt en toen naar Koewacht mee laten nemen door Sies Poppe.

Sies Poppe reed met een legervrachtauto met verlofgangers die hij terug naar Gramsbergen moest brengen.

De moeder van Julia heeft deze ganzen nog geslacht. Ook eieren heeft Adriaan wel eens in Duitsland opgescharreld en verpakt in papier mee laten nemen naar het thuisfront om ze daar te laten verdelen.

Adriaan is ook een keer samen met Sergeant de Bruin uit Zaamslag achter op de motor naar kamp Ommen gereden.

Dit was een doorvoerkamp voor Duitse gevangenen, die verder vervoerd moesten worden naar kampen in Duitsland.

Het was toen best gevaarlijk om hier naar toe te gaan in verband met besmettelijke ziekten die hier opgelopen konden worden.

In dit kamp verbleven op dat moment nog steeds een aantal mensen die geen thuis meer hadden

Dit kamp bestond uit ongeveer uit 40 barakken. Adriaan heeft uit één van deze barakken nog een houten krukje meegenomen. Dit werd achter op de motor meegenomen naar Gramsbergen.
Dit krukje heeft nog jaren dienst gedaan bij Adriaan thuis.

Fig.25

Houten krukje meegenomen door Adriaan uit het doorvoerkamp Ommen.
 

Adriaan is in deze periode ook nog getrouwd met zijn vriendin Julia.

Dit was op 23 mei 1945.
Het uniform van de Binnenlandse Strijdkrachten was zijn trouwkostuum.

Fig.26 Trouwfoto van Adriaan en Julia 23-05-1945.

 

Tijdens zijn verblijf rond Gramsbergen, is Adriaan bij toeval de Poolse tankbestuurder die hij bij de bevrijding van Koewacht ontmoette bij het ouderlijk huis van Julia (zie ook H3.1) nogmaals tegengekomen met zijn tank. Dit gebeurde in Coevorden. Adriaan herkende hem direct aan zijn witte pantoffels, ook de tankchauffeur herkende Adriaan nog.                                                                                                                                                                                    In augustus 1945 werd Adriaan overgeplaatst naar Rotterdam bij het zeefront.

De taak hier was het wachtlopen op inbeslaggenomen Duitse schepen zodat deze niet konden wegvaren. Deze schepen lagen aan de Loydkade.

Op het schip waar Adriaan wacht liep zat een grote Duitse brutale Luftwaffe officier. De Duitse zeelui vertelden dat hij trots was dat hij aan het bombardement van Rotterdam had meegedaan.

Deze officier had mooie warme laarzen, ongeveer maat 45. Adriaan liet hem deze laarzen uitdoen en wisselde deze met zijn schoenen (maat 43) en liet hem toen met deze schoenen aan rondjes lopen over het scheepsdek  Na de oorlog heeft hij de laarzen aan zijn broer Petrus gegeven. Tevens heeft Adriaan van de officier zijn koppelriem nog afgepakt.

Deze koppelriem heeft Adriaan na de oorlog nog jaren gedragen op zijn werkkleren.

Fig. 27 is een afbeelding van deze koppelriem. Het hakenkruis onder de adelaar heeft hij

weg gevijld maar is aan de binnenzijde nog duidelijk zichtbaar.

Fig.27  Koppelriem door Adriaan afgepakt van een Duitse Luftwaffe officier.

 

De officier is later nog op de Kruiskade in Rotterdam neergezet nadat de bevolking wist van zijn deelname aan het bombardement op hun stad.

Hij is daarna niet meer teruggezien op het schip. 1 Duitse machinist van het schip had in Duitsland in een complot tegen het bewind van Hitler gezeten en hiervoor 2 jaar in de gevangenis doorgebracht.                                                                                                                                                                                                                     Dit was een aardige man en was ook de enige Duitser aan boord die rookte omdat hij als enige van de mannen van de bewaking sigaretten kreeg.

Adriaan sliep in een gebouw van de havendienst dat stond aan de Loydkade.

Boven hen in dat gebouw sliepen zeelui uit Nederlands-Indië. Deze mannen waren afkomstig van getorpedeerde schepen.

Adriaan had in Gramsbergen een jong katje meegenomen bij een boer en hield dit bij zich in Rotterdam. Echter na een verlof  bleek dat de zeelui die boven Adriaan in het havengebouw zaten dit katje hadden opgegeten!                                                                                                                                           Als Adriaan met verlof ging, (!)reden ze met vrachtauto’s via Antwerpen mee naar huis.                                                                                                       Hij kocht dan bij terugkomst in Heikant bij café/ winkel ‘de Bout’, 10 tot 20 kilo tabak. Tijdens zijn verlof werd dit in jerrycans gedaan. Deze werden via de onderkant gevuld, er was een vuldop met schroefdraad in gemonteerd. Na zijn verlof gingen deze jerrycans mee terug en verkocht Adriaan deze smokkelwaar op de zwarte markt op de Kruiskade. Ook kocht hij sigaretten van zijn collega’s voor 10 cent en verkocht ze voor 20 cent!

Toen in 1945 het nieuwe geld kwam, kreeg iedereen in Nederland een tientje uitgereikt, Adriaan had enkele dagen later door  deze handel al 700 gulden!!

Dit geld stak hij in een envelop en stuurde dit naar zijn vrouw per post.

Ook was er na de oorlog nog handel in de oude papieren rijksdaalders. Adriaan kocht deze in en verkocht ze voor 25 cent méér op de zwarte markt.

Uiteindelijk is Adriaan afgezwaaid. Het was de bedoeling dat Adriaan en zijn collega’s weer !! overgeplaatst zouden worden naar Zeeuwsch-Vlaanderen.

Op verzoek van zijn vrouw Julia is hij ermee gestopt.

In de afbeelding van het militair paspoort op figuur 23 is duidelijk te lezen dat Adriaan per 08-11-1945 ermee gestopt is.

Adriaan is toen gaan werken bij de houtzagerij van Top Brugge in Axel.

 

Zijn militair tenue heeft hij in Axel ingeleverd bij het stadhuis.

Fig.28 Herdenkingsspeld van de Binnenlandse strijdkrachten.